Een wandeling langs de Delftse Schie

Normaal gesproken spreken mijn vaste wandelpartner P. en ik af bij de ijssalon, nu fietsen we samen op naar het startpunt na een patatje op het plein. De hele zomer hebben we avondwandelingen gemaakt en nu het licht steeds eerder uitgaat en de avonden al afkoelen, moeten we ons haasten voor een lange wandeling die afwijkt van onze vaste route. Vanavond gaan we op zoek naar poëzie.

Rotterdam kent veel straatpoëzie. Een gebombardeerde, haastig heropgebouwde stad moet de schoonheid ergens zoeken en dat doet ze hoofdzakelijk in de beeldende en de dichtkunst.  Binnen 5 minuten lopen van mijn huis zijn zeker vier gedichten te vinden op muren en gebouwen. Mijn favorieten onder de Rotterdamse straatpoëzie zijn de Bruggedichten: gedichten die op de onderkant van een aantal bruggen in Rotterdam-West zijn geplaatst, zodat ze te lezen zijn als je stilstaat voor een open brug, mits je aan de juiste kant staat. De gedichten zijn speciaal hiervoor geschreven, ze reflecteren de locatie en gelegenheid en profiteren van een gedwongen pas op de plaats. Toen ik nog regelmatig hardliep, werd ik bijna even regelmatig geconfronteerd met deze gedichten. Ongeacht welke van de twee bruggen rond de sluis ik nam, er stond er altijd een open. Altijd een gedicht dat mijn aandacht eiste terwijl ik op de plaats stond te huppelen om niet af te koelen. Ik weet niet of het mijn tegenzin in het rennen was of mijn oprechte liefde voor poëzie, maar waar ik me eerst ergerde aan de open brug die mijn rondjes verstoorde, begon ik na verloop van tijd te hopen dat hij open stond. Te hopen dat ik nog even het gedicht kon lezen.

Uiteraard is de straatpoëzie nauwkeurig geïnventariseerd op het internet, dus verbaasde het me niet dat er een hele wandelroute rond de bruggedichten bleek te bestaan, uitgestippeld op een speciale website compleet met tijden waarop de brug het vaakst open staat. Spoiler alert: dit is niet vaak ’s avonds. Toch besloten P. en ik de wandeling wel ’s avonds te maken, ons favoriete tijdstip om door de stad te lopen. De drukte van een stad die overdag vaak te veel en te luid is, die ik over het algemeen probeer te ontlopen en die me eerlijk gezegd vooral boos maakt, is ineens prettig en gezellig als de dimmer aangaat. De dag is voorbij, ik hoef nergens meer heen, drukte op terrassen en schreeuwende tieners zijn nu charmant en zomers. Alles kan gebeuren: misschien sluiten we wel aan op zo’n terras. En ook al doen we dat nooit, het is fijn dat het kan.

De route Poëzie langs de Schie loopt langs de Delftse Schie. Waar je begint mag je zelf weten, het is een vrij simpele route heen en terug langs het water tussen de Parkhavenbrug (Ester Naomi Perquin) en de Beukelsbrug (Dirk Kroon; Dean Bowen). P. en ik begonnen bij de Parkhavenbrug om de simpele reden dat die het dichtst bij onze huizen is, maar ook omdat we dit bruggedicht beiden het best kennen.

De brug is deze avond dicht. Zoals alle bruggen, overigens. Vrijwel de hele wandeling lang zien wij enkel de Schie. De Mathenesserbrug zien we openstaan in de verte, maar die is weer dicht eer we er zijn. De efficiëntie van het scheepvaartverkeer: bruggen staan altijd minder lang open dan je denkt. Het oponthoud is zelden groot. Wel zien we de boot waarvoor de brug open moest: Haaibaai heet ze. Het is een boot van het Oceanium in Blijdorp, het aquarium – de boot vervoert, zo lees ik later op hun website, zeewater naar de dierentuin voor de vissen en ijsberen. Water verschepen, op een manier is ook dat poëzie.

Op het middelpunt van onze wandeling, bij de Beukelsbrug waar we omkeren en teruglopen, vinden we toch nog een bruggedicht, wel op een dichte brug. Dirk Kroon heeft voor deze brug een tweetal gedichten geschreven, één voor op het glazen brugwachtershuisje, waarvan op de zijkant een paard is geëtst, en een voor op de reling van de brug, zo uitgeschreven dat je het gedicht alleen in het voorbijgaan, regel voor regel kan lezen. Dit gedicht gaat over de trekpaarden die decennia geleden in de trekvaart langs de Schie liepen, over het pad dat wij zojuist hebben afgelegd en op het punt staan terug te lopen. Het is nooit eerder in me opgekomen dat de trekvaart in Rotterdam heeft bestaan, laat staan dat die terug te zien is in rivierboulevards die voor mij slechts leuke wandelroutes zijn.

Op dit middelpunt van onze wandeling, is de zonsondergang ingezet. Wij trekken terug, om zo goed mogelijk voor het donker thuis te zijn. Met ons gezicht naar het centrum volgen we de rivier terug de stadsdrukte in, richting de volle terrassen waar we niet zullen gaan zitten. We zien een briefje met een verzoek om hier niet wild te plassen, we ruiken dat het briefje niet werkt, we zien een boot die Volharding heet. Poëzie langs de Schie. Gedichten komen we niet meer tegen. De inventaris maken we als volgt op: twee gedichten, nul open bruggen, maar de wandeling krijgt een dikke tien.

Brug in de tijd
Hier trokken paarden langs de trekvaart,

slaafs verzonken in hun eigen kracht.

Later woei de creatieve geest vol onbedwongen licht en toegemeten ruimte,

merktekens van een bevlogen architect.

Wie langs dit diepe water trekt verliest zich niet,

maar wint het zicht op wat iemand ooit dacht en liet bouwen,

de gestaalde daadkracht van een droomfabriek.

Dirk Kroon, 2018

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *